Mijn kleindochter is overgegaan van de brugklas naar klas 2. Ze heeft een mooie cijferlijst. Alleen geschiedenis lijkt haar niet goed af te gaan. Een 4,8 bij het eerste rapport, een 5,6 aan het eind, afgerond een 6.

Cijfers

Als ik haar vraag hoe zij nu, na een jaar, aankijkt tegen het vak geschiedenis zegt ze: ‘ik vind het minder erg, omdat ik nu weet dat als ik er hard voor werk ik een voldoende kan halen’. Mooi dat ze weet dat het resultaat afhangt van haar eigen inspanning, maar ze is in één jaar wel een calculerende scholier geworden, die vooral werkt voor het cijfer. Er zijn trouwens verschillende soorten zessen weet ze: één medeleerling heeft die zes bij elkaar gespiekt, een andere leerling haalt een zes zonder ervoor te leren en bij weer een andere zes ligt het vooral aan de leraar: ‘voor hem leer je gewoon graag’. Een cijfer is niet de werkelijkheid.

Intermezzo: Shakespeare

Net als cijfers zijn ook namen niet de werkelijkheid. ‘What’s in a name?’ vroeg Shakespeare zich retorisch af, en vervolgt: ‘any rose would smell as sweet bij any other name’. Het gaat om de ervaring van de geur, niet om de naam van de roos. Het gaat erom een kind bij de naam te noemen om te kunnen zeggen: ‘je doet ertoe’. Ook kun je de klassenlijst langslopen om de rapportcijfers met je collega’s te bespreken. Zo zetten wij het onderwijs vol met T-splitsingen. Een weg gaat naar het dal waar het leven zich afspeelt. De andere weg gaat omhoog, naar een plek met overlegtafels waar we aan de hand van informatie en cijfers praten en beslissingen nemen over die daar beneden.

Onderscheiden, scheiden, oordelen, beslissen

Op de weg naar ‘meten en weten’ raken we iets kwijt: de concrete ervaring van de geur van de roos en het unieke van elk kind achter de cijfers. Ga maar na: we geven kinderen een naam, brengen ze naar school om vervolgens te meten, te observeren, cijfers te geven en te rekenen. De uitkomsten leggen we naast onze doelen en criteria of eisen van Hogere Machten, zoals bestuur of inspectie. Dan kunnen we oordelen in termen van beter, slechter, goed, fout, teleurstellend. Dat geeft weer houvast om beslissingen te nemen, in te grijpen en plannen op te stellen.

Heen en weer terug

Hoe vinden we de weg naar de leerling weer terug? Hoe kunnen we op basis van geaggregeerde cijfers onderwijs maken dat in dienst staat van gepersonaliseerd onderwijs dat leerlingen op maat bedient en hen aanspreekt op hun unieke kwaliteiten en talenten; onderwijs dat voor de leerlingen betekenisvol is? Hoe voorkomen we dat beslissingen op basis van cijfers, abstracties, redeneringen en beleid de weg afsluit naar de ontmoeting met de leerling die uniek is?

De kracht van het niet-weten

Ik noem 4 krachtige principes:

  1. Stel bij alles wat we meten en menen te weten ook de vraag: ‘wat weten we niet over de realiteit achter de cijfers en de informatie?’ Ga daarover in gesprek met leerlingen, docenten.
  2. Zorg dat een beslissing iets toevoegt én de verbinding herstelt met de realiteit van elke leerling en elke docent.
  3. Vraag aan leerlingen en docenten welk beleid en welke organisatie hen ondersteunt bij het creëren van betekenisvol onderwijs.
  4. Zorg dat docenten en leerlingen aldoor meer ruimte krijgen om samen antwoorden te zoeken op vier kernvragen van niet-weten: ‘wat vind je lastig?’, wat gaat je goed af?’, ‘wat zou je willen?, ‘hoe kan ik voor jou van betekenis zijn?