Vijf verschijningsvormen
In onderstaande overzicht zijn 5 verschijningsvormen van onderwijs(organisaties) getypeerd (A-school, B-school, C-school enz. t/m E-school)
De schooltypen zijn beschreven aan de hand van 8 kenmerken van schoolontwikkeling.
De kenmerken 1 t/m 4 beschrijven de organisatorische kant van scholen en schoolontwikkeling[1].
De kenmerken 5 t/m 8 beschrijven de onderstroom in de organisatie.
Een school bevindt zich in een stabiele fase als de kenmerken 1 t/m 7 in één lijn liggen.
Het 8-ste kenmerk –thema’s die spelen– bepaalt de dynamiek in de organisatie.
Schoolontwikkeling
Schoolontwikkeling kan gedurende een aantal jaren plaatsvinden binnen één verschijningsvorm.
Door externe of interne factoren kan er zoveel discongruentie ontstaan tussen de 8 kenmerken van een verschijningsvorm dat de school zich wil of moet ontwikkelen naar een volgend verschijningsvorm. Een C-school bijvoorbeeld ontwikkelt zich naar een D-school.
Toepassing:
- Analyse: waar staan we nu? (verschijningsvorm)
- Analyse: wat zijn de belangrijkste bronnen van problemen en conflicten?[2] Wat zijn binnen onze school de discongruenties?
- Ambitie: waar zijn wij naar op weg?[3]
Welke school willen wij zijn over 3 á 4 jaar? (Streefbeeld formuleren).
- Doorontwikkelen binnen een verschijningsvorm?
- Of ontwikkelen naar een volgende verschijningsvorm?
- Besluitvorming, innovatiestrategie, Plan van Aanpak,
- Leiderschapsontwikkeling.
- Wat hebben wij als leidinggevenden te doen.
- Ieder persoonlijk en wij als team?
Verschijningsvormen van scholen en schoolontwikkeling (VO)
Aanbodgericht gehoorzaamheidsonderwijs | Overgangsfase | Ontwikkelingsgericht onderwijs | |||
Kenmerken van schoolont-wikkeling | A-school | B-school | C-school | D-school | E-school |
1. Visie, missie | Kennisoverdracht | Kennis + persoon van de leerling | Leerlijn + ontwikkelingslijn | Integratie leren & ontwikkelen | Persoonlijke groei: leren = ontwikkelen |
2. Onderwijs | “Onderwijs”- aanbod | Doorgaande lijn + activiteiten voor leerlingbegeleiding (buiten de lessen) | Onderwijs en ontwikkeling (leerling-begeleiding) raken elkaar | Onderwijs & ontwikkelings-stimulering | Cyclisch: aan de hand van leer- en ontwikkelingsvragen |
3. Organiatie-ontwikkeling– Structuur- Personeel | Eén persoon aan de top.Uitvoering: individuele experts | SectiesStaf, conrectoren, Middenmanage-ment. Uitvoerende docenten.Scheiding: bezinnen, beslissen, uitvoeren, afstemmen | Matrixorganisatie:vaksecties, mentoren, teams/afdelingen.Taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden | Teams verantwoordelijk voor onderwijs +begeleiding.Teamleiders in de lijnorganisatie. | Dynamische, fluïde organisatie.(ad hoc-cratie) |
4. Samenwerking en coördinatie-mechanismen | Regels, afspraken | Regels + procedures & hiërarchie | Wederzijdse afstemming vs. Regels & procedures | Direct leiding geven + resultaatverant-woordelijke teams | Rolwisseling & improvisatie |
5. Cultuur | ZZP / autonome professional | Politiek / sociale groepjes (eilandjes) | Ontmoeten & strijd | Integratie | Reflectie |
6. Groeps-dynamisch | Ik | Ik, jij, jullie | Jij en ik & onze taak | Wij | Wij + ik in ontwikkeling |
7. Leiderschap | Persoonlijk leiderschap, gezag | Management& hiërarchie | Onderwijskundig leiderschap | Transactioneel(1+1=3) | Transformatief |
8. Thema’s die spelen(waar is gedoe over) | Ruimte van de experts/professio-nele vrijheid | Verlies aan autonomieOpgeven/inleveren | MachtsstrijdWie is de baas?Orde/chaos | Professionele identiteit:Collegiale teamworker vs. autonoom professional | Persoonlijke identiteit: verbinden van uniciteit |