CV

Louis Steeman

1964

achtergrondverhaal

In het voortgezet onderwijs was ik aanvankelijk een zwakke leerling. Nou ja, ik deed niet veel op school. Ik kon mij moeilijk concentreren of motiveren voor schoolse zaken en haalde slechte cijfers. ‘Als ik niet werk is het minder erg als ik slechte resultaten haal’ was – impliciet – mijn motto. Ik bleef driemaal achtereen zitten en werd driemaal van school gestuurd.

In de vierde klas van de HBS, ik zat op kostschool, gebeurde iets dat mij hielp uit het patroon te stappen waarin ik vastzat.

Van Dorst, onze docent geschiedenis, vroeg ons een werkstuk te schrijven over een zelf gekozen onderwerp. Dat was bijzonder. Het was 1964 en onderwijs bestond in die tijd uit het reproduceren van kennis en het maken van gesloten opdrachten. De antwoorden lagen vast.

En nu, ineens, mocht ik mijn eigen opdracht maken en lag er geen antwoord klaar dat van tevoren was bepaald.

Ik weet nog goed hoe opgewonden ik was. Ik koos als onderwerp ‘de anarchisten’. Want zo voelde ik mij, een anarchist. En ik zou de wereld wel even laten weten hoe het is om een anarchist te zijn. Vol trots leverde ik mijn werkstuk – over Bakoenin – in en wachtte vol spanning op het cijfer dat ik zou krijgen.

Ik kreeg een 2 en het was of ik stierf.

Van Dorst had een ernstig gesprek met mij. Hij gaf mij enkele aanwijzingen hoe ik mijn werkstuk kon verbeteren en gaf mij de mogelijkheid een tweede versie in te leveren. Ik ging weer aan het werk. Uiteindelijk kreeg een magere 7 voor mijn werkstuk.

Maar wat was ik blij dat Van Dorst mij niet matste met een hoger cijfer. De 7 hielp mij een nieuwe realiteit onder ogen zien; het resultaat kon beter en ik kon het resultaat zelf beïnvloeden. Ik voelde mij daardoor serieus genomen en voor het eerst zelf verantwoordelijk voor de (wan)prestaties in mijn schoolse leven. Door de aanwijzingen van Van Dorst werd mijn werkstuk qua opbouw een stuk leesbaarder met een inleiding, een vraagstelling, een redenering en enkele conclusies. Na deze exercitie wist ik dat ik met oefening beter kon. Op eigen kracht.
Het was alsof mijn wereld kantelde. Alle overtuigingen over mijzelf en de wereld die mij vasthielden in een vorm van machteloosheid wankelden.

Ik leerde dat ik iets kon leren van een goede aanpak. Dat ik er energie van krijg als ik mijn eigen wereld mag scheppen.
Dat ik een doorzetter ben als ik iets werkelijk tot de essentie mag en wil onderzoeken. Ik leerde dat het enorm helpt in je ontwikkeling als je een ‘meester‘ ontmoet die vertrouwen in je heeft.

Jaren later was die ervaring belangrijk bij het ontdekken van mijn persoonlijke missie en de wijze waarop ik mijn werk doe: ik ondersteun mensen die hun patronen willen loslaten zodat iets anders mogelijk wordt.

Ik leerde dat patronen worden gevoed door onze kijk op de wereld, door onze overtuigingen, opvattingen, oordelen, overlevingsstrategieën. Loslaten van oordelen, overtuigingen, opvattingen brengt je in een situatie dat je de wereld met ander ogen aanschouwt. Dat betekent dat je niet kunt terugvallen op routines, dat je niet weet hoe te handelen. Dat te verduren opent deuren naar nog niet verkende wegen.

Het brengt je bij het ongemak van de vrijheid. De niet gevulde ruimte. Niet gevuld met weten, plannen, oplossingen, routines, zekerheden.

Loslaten van het oude vraagt dat je stopt met het eindeloze commentaar op anderen en op jezelf in je hoofd.
Niet doen, loslaten. Dat betekent elk deel van jezelf insluiten, ook je schaduwkanten.

Lawaai is in je hoofd, stilte in je buik, verbinding in je hart.

In dat gebied kun je je eigen kompas vinden.